Huid


Ergens in dit lichaam
van botten en dunne huid
bevindt zich de man
die ooit, trefzeker en met
zoete adem mijn hand streelde
alsof het alles was.
Het enige.

Nu pak ik zijn hand,
en zoek vergeefs
die zoute warmte
in zijn vingertoppen.

Alsof hij mij plotseling
zal omhelzen, zijn lippen achter
mijn oor zal drukken
en zich op mij laat zakken
tot we samen het gewicht delen.

Ik laat mijn blik rusten
op zijn gesloten ogen,
geruisloze adem en
doorzichtig gelaat,
en streel alsof het alles is.
Het enige.