Even Kraakte de Vloer


Even kraakte de vloer
onder mijn voeten,
en toen viel ik
op een grauwe donderdag in januari
zo door de bodem van mijn bestaan.

Ik greep niets wanhopig vast.
Riep niemand om hulp,
zocht nergens een uitgang.

Nooit eerder liet ik zo
de zwaartekracht zijn gang gaan.

Later hoorde ik
dat alleen echt goede dansers dit kunnen:
Vallen. Vol overgave,
zonder enige hoop op terugkeer.

Niets wekt meer bezieling
dan een levenloos lichaam, gebogen, op zijn zij,
waardoorheen langzaam
- een vinger, een hand, een bovenlijf –
het leven weer gaat waaien.

Even zag ik mijzelf.

Gestrande vlieger in het rulle zand.
Met elke zucht van onvermogen
mijn lijf in een cadans.

A dem
A dem
A dem

Tot mijn ruimte
leeg genoeg,
om wind te vangen.
Stijgend, aarzelend.

En ik mij
met zacht gebrom
liet uitspreiden
tot eeuwigheid.

Trots hemellichaam,
in het licht
van de zon.