Poëzie

LICHAMEN EN VALLEN

 

Het laatste wat je zag: een lullig bloemenperkje

een glas sinaasappelsap en mijn gezicht (uit alle macht

probeerde ik te kijken alsof het goed was, 

dat je ging, ik denk dat je me geloofde).

 

(lees meer)

Je kent het wel

 

je kent het wel

je zoekt niets enkel een plek

weet: die deur

de deurklink zakt

het is jouw hand niet meer

 

(lees meer)

Doorgaan

 

Ze praten al over loslaten

en doorgaan, werpen goedbedoelde

adviezen over mij uit alsof die mij

schoon zouden wassen van wie ik

nu geworden ben.

 

(lees meer)

 

Nachtdier

 

Het donker vouwt mij in

als een oester.

Zilt water ademt kalm

om mij heen.

 

Overdag

beweegt mijn wezen

te worden gezien.

Buigt mijn lichaam zich

als een vraagteken.

 

(lees meer)

Perenframbozenvla

 

mijn woorden doen niet veel, misschien wel niets,

een waarheid waar ik nog niet klaar voor ben

wat scheelt een ziel meer of minder met 7,5 miljard? 

 

buurmeisjes fietsen nog steeds manmoedig door de regen, ik pulk alweer (...)

 

(lees meer)

Middelpunt

 

ik zak weg in zoutig

water draai rond wikkel 

slierten om mij heen als deken 

blijf enkel drijven op 

de gedachte jij komt zo 

binnen is het koud 

buiten fietst een kleuter 

rondjes om zijn vader 

 

(lees meer)

Voor de uitgang van de Lidl

 

Dus dat.

 

Poe.

Ja nou.

Echt?

Echt waar.

Tering.

Het is me wat.

 

(lees meer)

Verstoppertje

 

‘Nou, nu kan ik nooit meer verstoppertje spelen’, had Michaël gezegd, terwijl we zwijgend staarden naar het ronkende apparaat dat langs een 14 meter lang plastic snoer via zijn neus extra zuurstof toevoerde. Zijn longen konden het niet meer alleen. (...)

 

(lees meer)