NACHTDIER

 

Het donker vouwt mij in

als een oester.

Zilt water ademt kalm

om mij heen.

 

Overdag

beweegt mijn wezen

te worden gezien.

Buigt mijn lichaam zich

als een vraagteken.

Mag ik?

 

Maar wanneer geluiden verstommen,

steenmarters, kerkuilen, muizen

hun schuilplaats verlaten

en eeuwenoude verhalen van macht 

en overmacht vertellen,

waan ik mij een van hen.

 

Letter voor letter

geef ik mijn naam aan de nacht

vraag haar mij niet te sparen.

Wrakhout spoelt altijd weer aan.