MIDDELPUNT

 

ik zak weg in zoutig

water draai rond wikkel 

slierten om mij heen als deken 

blijf enkel drijven op 

de gedachte jij komt zo 

binnen is het koud 

buiten fietst een kleuter 

rondjes om zijn vader 

stel je voor een veilige as om 

als raderen om te draaien

in mijn kuiten voel ik het trappen 

waarmee de wereld open ging en 

onomkeerbaar binnenkwam ik mijn knieën 

schaafde aan geslepen tegels 

van het schoolplein mijn binnenwereld 

een cirkel bleek temidden van ruitjespapier 

ik knijp mijn oogleden op elkaar 

en zie nog altijd zijwieltjes waarmee ik 

lijnen trek alsof ik wegen maak 

alsof ik kaarten teken waarlangs 

ik kan bestaan ik strek mijn hand uit 

boven zeeniveau je bent er je zegt 

ik ben er ik blijf breek maar 

iets blijft altijd heel